Klimaatklever. Dat is het woord van het jaar 2022. Het werd zopas bekendgemaakt. Het woord kon je kiezen uit een lijst van tien en het valt me op dat het winnende woord, net als alle andere genomineerden, een samenstelling is van twee bestaande woorden. Concentratiecrisis, energietoerisme, emojibaby. Het geeft de indruk dat alle woorden zelf al bestaan, maar dat ze in een andere verbinding wel een nieuw fenomeen kunnen betekenen. Het liefst een verschijnsel dat we voor 2022 nog niet kenden.
Die insteek vind ik nogal beperkt. Er zijn immers ook veel oude verschijnselen die in onze taal nog geen woord hebben en die zeker wel een benaming verdienen. De rubriek in Nieuwe Feiten op Radio 1 waarin Rick de Leeuw zijn ontbreekwoordenboek samenstelt, vind ik dan ook heel interessant. Elke woensdagmiddag gaat hij samen met presentator Lieven Vandenhaute en de luisteraars op zoek naar een nieuw woord. Zo werd ‘donderslags’ daar enkele weken geleden geboren. Het betekent ‘van de ene dag op de andere’. De Engelsen hebben daar het woord ‘overnight’ voor, maar wij drukten het tot voor kort dus veel omslachtiger uit. En nu is er dus donderslags. Wat mooi. De rubriek toont heel goed aan dat we de taal nog niet volledig ontgonnen hebben. Voor mijn part had donderslags het woord van het jaar mogen worden.
Maar eigenlijk hoeven we niet van neologismen alleen af te hangen. Er zijn ook veel bestaande woorden die nog wat meer in de mond genomen mogen worden. Of: die nog wat meer oppervlakte in ons taalgebied mogen bedekken. Ik heb het dan niet eens over de prachtige vondsten die het dialect voortbrengt, maar over standaardwoorden uit Van Dale. Zo vertelde iemand me laatst dat hij in een recensie voor een Nederlandse website het woordje ‘dieperik’ gebruikt had. Bleek dat die Noorderburen dat woordje niet kenden. Dieperik, een unieke benaming voor de ijle afstand tussen een hoogte en een laagte. Dat is iets anders dan het woord ‘afgrond’ dat de drempel benoemt, of ‘diepte’ dat veel minder op het gevaar wijst. In het woord ‘dieperik’ zit het totale genadeloze van de zwaartekracht vervat. Maar de Nederlanders wilden er dus niets over horen, en in de recensie werd het woord ‘afgrond’ gekozen. Echt zonde vond ik dat.
Er mag wel wat meer geëxperimenteerd én herondekt in de taal. Vele begrippen zijn zulke platgetreden paden als het begrip platgetreden pad zelf. Laat ons daarom de mazen in ons net nog wat fijner maken zodat we meer werkelijkheid kunnen filteren en overschouwen. Met oude en met nieuwe knopen. Natuurlijk had Wittgenstein een punt toen hij zei dat de grenzen van zijn taal de grenzen van zijn wereld waren. We moeten oren spitsen en ogen openhouden zodat het ontbreekwoordenboek van Rick de Leeuw op den duur wel erg veel ruimte inneemt voor een woordenboek dat ontbreekt. De Dikke De Leeuw, waarom niet?
O, en mijn lief en ik doen ook graag onze bijdrage. In onze gesprekken stuiten we namelijk af en toe op woorden die ons heel erg degelijke, geloofwaardige constructies lijken, maar die dan zonder betekenis blijken te zijn. Woorden zoals ‘geloofsbesnijdenis’ of ‘zinlozing’ bijvoorbeeld. Geef toe, ze klinken erg plausibel om er een begrip mee te benoemen. Iemand een suggestie voor een goede betekenis?
—–
Een anekdotum is een contaminatie van anekdote en antidotum. Doe er uw voordeel mee.