Elke dag hoor ik mensen leuke anekdotes vertellen. Ze vergissen zich, zetten het kind kattenvoer voor en de kat boterhammen met choco. Of ze vertellen over de sportieve teambuilding op hun werk waar de ambulance bij moet komen omdat iemand die nooit beweegt zich nu eens enthousiast smijt. Ik kan een meewarig lachje niet onderdrukken. Mensen. Ze steken wat uit. Ik zou aan elk van hun fratsen een #anekdotum kunnen wijden.
Ik bedenk het ook omdat ik momenteel luister naar het boek ‘Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid’ van Yuval Noah Harari. Daarin benadrukt de auteur regelmatig dat niet elke stap in de evolutie van de mens per se vooruitgang betekende. Ik kan niet meer naar een anekdote van anderen luisteren zonder het in dat licht te bekijken. En dan gniffel ik nog meer dan anders.
Boeken maken indruk. Zeker non-fictieboeken als deze. Ik herinner me dat, toen ik twee jaar geleden ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman las, ik ook een paar maanden lang nazinderde en veel situaties in mijn omgeving in het licht van Bregmans betoog bekeek. Bregman heb ik gewoon gelezen op papier, mijn decor was mijn living en mijn haardvuur en dat heeft geen impact op mijn lezing gehad. Maar met een luisterboek is dat toch anders. Er komen een paar dimensies bij.
Het decor. Als ik nu kook, opruim, hardloop of autorijd is ‘Sapiens’ mijn gezelschap. Het boek heeft een looptijd van 17 uur, dus dat is best een paar loopjes, ritjes of maaltijden lang. Het gekke is dat ik, wanneer ik aan sommige passages uit het boek denk, ik ook een beeld voor me krijg van de plaats waar ik was toen ik die passage hoorde. Mijn geheugen heeft daar blijkbaar een schakel gelegd. Zo blijf ik de zonsondergang op een veldweg in Evergem zien wanneer ik denk aan hoe tarwe ons domesticeerde en roer ik nog steeds in mijn spaghetti wanneer ik terugdenk aan de passage waarin Harari het over de val van luxe heeft.
Het werkt ook omgekeerd. Zo luisterde ik, toen ik in april dit jaar in Norwich zat, naar ‘Congo, een geschiedenis’ van David Van Reybrouck, goed voor 27 uren looptijd. Ik heb die tijd ook effectief vooral gelopen. En ja, dat boek gaat over verschrikkelijke dingen: oorlog, moord, afslachtingen, folteringen, verkrachtingen, ziektes, armoede, corruptie en dictatuur. Ik was enorm geboeid. Toen het boek eindelijk uit was, en ik, om te ontspannen, even wat muziek oplegde tijdens het lopen, slaagde ik er niet in Congo uit mijn hoofd te krijgen. Ik liep langs een muur en hoorde het verhaal weer over Mobutu’s speech, ik rende tussen de bomen aan het meer en herinnerde me weer hoe soldaten bewoners van een dorp folterden door een stom spelletje met een ei uit te voeren, en aan het uiteinde van het meer werd Lumumba nog eens vermoord terwijl Jean-Pierre Bemba in de cinema zat. Enzoverder. Van Reybrouck schreef een prachtig boek, die feedback kreeg hij intussen al, maar hij had wellicht nooit gedacht dat zijn woorden zo hard aan een meer in Engeland zouden blijven kleven.
Ik merk intussen dat, hoe uitzonderlijker mijn handelingen zijn tijdens het luisteren, hoe meer de schakel tussen het vertelde en het decor wordt gelegd. Ik zie mijn bed niet voor me wanneer ik later terugdenk aan de passages die ik daar beluisterde. En, goddank, geldt ook het omgekeerde niet! Ik mag me niet inbeelden dat mijn gedachten in bed telkenmale afdwalen naar een mijmering van Ilja Leonard Pfeijffer uit Grand Hotel Europa, dat zou nogal belastend worden.
Maar het lijkt me dat de passages die ik beluisterde op al te vertrouwde plekken me ook minder sterk in mijn geheugen gegrift zijn. Volgens mij is het dus een heel verantwoorde ‘sport’ om het luisteren intenser te maken door nieuwe decors op te zoeken. Zo onthoud ik immers beter én kan ik het boek weer oproepen. Een bijzondere manier van catalogiseren. ‘Lezen is reizen’ krijgt voor mij, eindelijk, zijn concrete invulling.
Een aandachtige lezer zal nu opmerken dat je ook met een papieren boek dergelijke geheugenschakels kunt maken. En inderdaad, als ik terugdenk aan ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Marquez zit ik weer op de slaaptrein in China. Fijn is dat, maar bij een luisterboek speelt er nóg een dimensie mee die evenzeer een impact heeft op de herinnering van een boek: de stem.
De stem die de boeken van John Wiliams insprak, vergeet ik niet. Hij lijkt op die van mijn opa. De vrouw die Shuggie Bain insprak hoor ik nog altijd passioneel Shuggie roepen. Ja, die voorlezers worden op den duur een beetje vrienden van je die met je ‘meedoen’. Ze zijn er immers altijd ‘bij’, diep in je oren terwijl je door je huis loopt en het boek luistert.
‘Sapiens’ wordt ingesproken door de Nederlander Matthijs Deen. De stem klonk me van bij het begin van het boek erg vertrouwd. Pas later ontdekte ik dat hij ook ‘Congo, een geschiedenis’ had ingelezen. En toen bedacht ik dus dat deze man, deze ‘vriend’ van mij, een goede boekensmaak heeft. Dus ging ik, voor het eerst sinds ik Storytel heb, kijken wat hij nog zoal had ingesproken. En ja, het klopt, grote kans dat mijn volgende boek er ook eentje ‘door Deen’ wordt. Niet de auteur, niet de inhoud, maar de voorlezer zal dus mijn keuze bepalen. Van een nieuwe dimensie gesproken. Freud zou zeggen dat ik me zo stilaan aan deze stem hecht om het gebrek aan voorlezen in mijn jeugd te compenseren. Ik zoek een foto van Deen op en ja, hij zou inderdaad mijn vader kunnen zijn.
—
Een anekdotum is een contaminatie van anekdote en antidotum. Doe er uw voordeel mee.