#anekdotum: Melopee

Zondagavond mocht de wereld het eindelijk weten: ik win de Melopee Publieksprijs. Een prachtige onderscheiding. Ik kreeg een cheque van 750 euro, een oorkonde en een enorme ruiker bloemen.

Zo’n publieksprijs winnen is sowieso een heel fijne ervaring. En die wil ik graag delen. Maar ik ervaar het ook een beetje dubbel. Misschien kijken sommigen wel minachtend naar mijn bericht, en zeggen ze: tja, die heeft gewoon goed ingezet op haar netwerk. Mijn reflex is dan dat ik me moet verdedigen en zeggen dat dat allesbehalve waar is. Maar ik moet bekennen dat ik inderdaad veel te danken heb aan een netwerk. En toch, ‘gewoon’ was het alleszins niet.

Toen in september bekend raakte dat ik één van de twintig genomineerden was voor de juryprijs en mijn gedicht dus ook mocht deelnemen aan de publieksstemming, spoorde mijn lief me opgetogen aan om een oproep te delen op Facebook en enkele mails te versturen. Ik sputterde wat tegen: hoorde ik niet gewoon bescheiden de kat uit de boom te kijken? Was dat niet eerlijker? Maar omdat mijn lief als geen ander kan kwispelen als een jonge pup én het argument aanhaalde dat ook andere genomineerden wel zouden mailen, overwon ik mijn schroom en deed het. Ik kreeg al snel een boel enthousiaste reacties terug.

Een poosje later was ik op bezoek bij Mayke, het schattige moedertje van mijn lief. Ze feliciteerde me met mijn nominatie en zei dat ze mijn oproep op Facebook zo mooi vond. Zoiets wilde ze ook wel naar haar netwerk sturen, maar dan, uiteraard, in haar naam. Ze vroeg of ze dat mocht. Natuurlijk, zei ik. En of ik haar dan ook wilde helpen met het opstellen van die mail? Ook daar ging ik op in. Tachtig jaar is ze, dat moedertje, ik wilde haar maar al te graag een plezier doen.

Maar Mayke bleek geen gewoon ‘moedertje van tachtig’ te zijn. Op het einde van de volgende dag al liet ze me weten dat ze 217 persoonlijke mails verstuurd had, met daarin mijn boodschap. En: dat ze al heel veel reacties terug had gekregen. Met complimenten voor het gedicht en haar inspanning, en veel blijdschap voor het feit dat ze nog eens iets van haar hoorden. Vooraleer ze er erg in had, had ze er een dagtaak aan om alle post te beantwoorden. Maar ze werd er vrolijk van.

In de weken die volgden, stuurde ze me af en toe een reactie door van een van haar vrienden. Ik werd wel ontroerd door al dat warms. Het was pakkend dat een mailtje over een gedicht zoveel oude banden weer aanhaalde, zoveel knetterend contact genereerde en zoveel welgemeende sympathie teweegbracht. Haar netwerk bleek verdorie groter dan het mijne. Eén maand en een vermelding in een nieuwsbrief later, liet Mayke me weten dat ze meer dan honderd keer de bevestiging had gekregen dat er voor mij was gestemd. Daarmee zorgde ze voor minstens een derde en wellicht zelfs de helft van alle stemmen die op mij werden uitgebracht.

Heb ik dan terecht die publieksprijs gewonnen? Valsspelen heb ik niet gedaan, maar ik besef wel heel goed dat ik dankzij Mayke een mooie voorsprong op ‘de concurrentie’ heb gekregen. Niet elke dichter heeft natuurlijk zo’n vurige supporter en dat kan je als oneerlijk beschouwen. Nog een geluk dat er ook een juryprijs was.

Aan de andere kant heeft ze met al haar mails ook gewoon gedaan waar een publieksprijs voor gemaakt is: animo en aandacht creëren voor het initiatief. Ja, dankzij haar leerden veel meer mensen de prijs kennen en daar was het de organisatie toch om te doen. En mooi meegenomen: die nominatie van mij heeft een vrouw van tachtig een avontuur bezorgd waar ze met veel plezier op terugblikt. En nog altijd van geniet. Ik mag haar nu helpen een mailtje op te stellen om iedereen op de hoogte te brengen van het resultaat. Zo blijft de bal nog een tijdje doorrollen.

Het waren witte bloemen die ik ontving zondagavond. Witte rozen en nog andere bloemen in diezelfde kleur, even wit als de haren van Mayke. Ze was er ook op de uitreiking. Ik vond wel dat ze erbij moest zijn. En toen ik van het podium stapte, stak ik haar de geurige bos toe, ze moest maar verdorie niet zo haar stinkende best hebben gedaan om mij die prijs te bezorgen.

Een anekdotum is een contaminatie van anekdote en antidotum. Doe er uw voordeel mee.

#anekdotum – manager

Ik moest deze week een belangrijke tekst schrijven. De deadline was wegens omstandigheden vervroegd en ik raakte wat in paniek. Het feit dat mijn schrijfsel een bereik van honderdduizend mensen zou krijgen, deed daar ook geen goed aan. Ik besefte dat de tekst niet gewoon oké moest zijn, maar ‘er boenk op’, zoals ze dat zo mooi uitdrukken. En, ik moest ook maar eens dat grote podium gebruiken om echt te zeggen wat ik te zeggen had. Maar wat had ik eigenlijk te vertellen? Wat was het belangrijkste dat ik kon meegeven?

Op den duur stond er zoveel op het spel dat ik totaal verlamd geraakte. Ik schreef meerdere versies en vond er geen één goed. Toen de deadline echt in mijn nek begon te hijgen, maakte ik een versie af en liet die lezen aan mijn lief. Hij was kritisch en zei: ‘Je bent er met je hoofd niet bij, hé.’ Straffe commentaar vond ik, en ik moest er even van bekomen. Op zijn beurt voelde mijn lief nu ook druk: hij wilde me graag op de juiste manier feedback geven zodat ik er niet door ontmoedigd werd, maar er net motivatie uit putte om de tekst te herbekijken. Ook hij wilde graag dat ik kon scoren.

Die avond ondernamen we samen een nieuwe poging om mijn tekst te herwerken. We lazen alles luidop voor en fileerden de hele inhoud. Woord per woord spraken we uit en pasten we aan tot de zinnen begonnen te zingen. En toen werd het leuk. We riepen almaar meer ‘o!’ en ‘aha!’ en ‘ja!’ in koor. Een uur later hadden we de tekst gered. Meer nog, we hadden hem opgetild tot ‘er boenk op’.

Mijn lief had nog nooit zo intensief aan een tekst gewerkt, hij hijgde nog wat na terwijl hij ons een glas cava uitschonk.

En toen zei hij opeens: ‘Nú snap ik het!’

‘Wat?’ vroeg ik.

‘Wat jullie, schrijvers, doen’, zei hij. ‘Jullie teksten zijn eigenlijk de toppen van de hoogste bergen ter wereld. Jullie zijn er vaak ver voor gegaan, jullie hebben er zoveel andere zinnen voor overwogen en achtergelaten. Maar als die vondsten dan goed uitgeschreven worden, lijkt het alsof jullie die bergtoppen er gewoon even afgehaald hebben en die aan ons, lezers, op een dienblaadje presenteren.’

Ik moest lachen. ‘Waar haal je dat nu?’

‘Maar het is toch zo?’ vervolgde hij vurig. ‘Een goede tekst is groots en fris, en tegelijkertijd eenvoudig en toegankelijk. Onbereikbare bergtoppen op ooghoogte uitgestald. En dan zeggen sommige mensen: oh, ’t zijn maar hoopjes… Maar néén, dát is de top van de Kilimanjaro, dát is die van de de Mount Blanc en dát, dát is die van de Mount Everest!’

En zo raakten de taken in ons huishouden eindelijk verdeeld. Ik blijf schrijven, mijn lief wordt mijn manager. Hij vuurt me aan met metaforen zodat ik… hoge toppen kan scheren.

Een anekdotum is een contaminatie van een anekdote en een antidotum. Doe er uw voordeel mee.

#anekdotum: luisterboeken

Elke dag hoor ik mensen leuke anekdotes vertellen. Ze vergissen zich, zetten het kind kattenvoer voor en de kat boterhammen met choco. Of ze vertellen over de sportieve teambuilding op hun werk waar de ambulance bij moet komen omdat iemand die nooit beweegt zich nu eens enthousiast smijt. Ik kan een meewarig lachje niet onderdrukken. Mensen. Ze steken wat uit. Ik zou aan elk van hun fratsen een #anekdotum kunnen wijden.

Ik bedenk het ook omdat ik momenteel luister naar het boek ‘Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid’ van Yuval Noah Harari. Daarin benadrukt de auteur regelmatig dat niet elke stap in de evolutie van de mens per se vooruitgang betekende. Ik kan niet meer naar een anekdote van anderen luisteren zonder het in dat licht te bekijken. En dan gniffel ik nog meer dan anders. 

Boeken maken indruk. Zeker non-fictieboeken als deze. Ik herinner me dat, toen ik twee jaar geleden ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman las, ik ook een paar maanden lang nazinderde en veel situaties in mijn omgeving in het licht van Bregmans betoog bekeek. Bregman heb ik gewoon gelezen op papier, mijn decor was mijn living en mijn haardvuur en dat heeft geen impact op mijn lezing gehad. Maar met een luisterboek is dat toch anders. Er komen een paar dimensies bij. 

Het decor. Als ik nu kook, opruim, hardloop of autorijd is ‘Sapiens’ mijn gezelschap. Het boek heeft een looptijd van 17 uur, dus dat is best een paar loopjes, ritjes of maaltijden lang. Het gekke is dat ik, wanneer ik aan sommige passages uit het boek denk, ik ook een beeld voor me krijg van de plaats waar ik was toen ik die passage hoorde. Mijn geheugen heeft daar blijkbaar een schakel gelegd. Zo blijf ik de zonsondergang op een veldweg in Evergem zien wanneer ik denk aan hoe tarwe ons domesticeerde en roer ik nog steeds in mijn spaghetti wanneer ik terugdenk aan de passage waarin Harari het over de val van luxe heeft.

Het werkt ook omgekeerd. Zo luisterde ik, toen ik in april dit jaar in Norwich zat, naar ‘Congo, een geschiedenis’ van David Van Reybrouck, goed voor 27 uren looptijd. Ik heb die tijd ook effectief vooral gelopen. En ja, dat boek gaat over verschrikkelijke dingen: oorlog, moord, afslachtingen, folteringen, verkrachtingen, ziektes, armoede, corruptie en dictatuur. Ik was enorm geboeid. Toen het boek eindelijk uit was, en ik, om te ontspannen, even wat muziek oplegde tijdens het lopen, slaagde ik er niet in Congo uit mijn hoofd te krijgen. Ik liep langs een muur en hoorde het verhaal weer over Mobutu’s speech, ik rende tussen de bomen aan het meer en herinnerde me weer hoe soldaten bewoners van een dorp folterden door een stom spelletje met een ei uit te voeren, en aan het uiteinde van het meer werd Lumumba nog eens vermoord terwijl Jean-Pierre Bemba in de cinema zat. Enzoverder. Van Reybrouck schreef een prachtig boek, die feedback kreeg hij intussen al, maar hij had wellicht nooit gedacht dat zijn woorden zo hard aan een meer in Engeland zouden blijven kleven.

Ik merk intussen dat, hoe uitzonderlijker mijn handelingen zijn tijdens het luisteren, hoe meer de schakel tussen het vertelde en het decor wordt gelegd. Ik zie mijn bed niet voor me wanneer ik later terugdenk aan de passages die ik daar beluisterde. En, goddank, geldt ook het omgekeerde niet! Ik mag me niet inbeelden dat mijn gedachten in bed telkenmale afdwalen naar een mijmering van Ilja Leonard Pfeijffer uit Grand Hotel Europa, dat zou nogal belastend worden.

Maar het lijkt me dat de passages die ik beluisterde op al te vertrouwde plekken me ook minder sterk in mijn geheugen gegrift zijn. Volgens mij is het dus een heel verantwoorde ‘sport’ om het luisteren intenser te maken door nieuwe decors op te zoeken. Zo onthoud ik immers beter én kan ik het boek weer oproepen. Een bijzondere manier van catalogiseren. ‘Lezen is reizen’ krijgt voor mij, eindelijk, zijn concrete invulling.

Een aandachtige lezer zal nu opmerken dat je ook met een papieren boek dergelijke geheugenschakels kunt maken. En inderdaad, als ik terugdenk aan ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Marquez zit ik weer op de slaaptrein in China. Fijn is dat, maar bij een luisterboek speelt er nóg een dimensie mee die evenzeer een impact heeft op de herinnering van een boek: de stem.

De stem die de boeken van John Wiliams insprak, vergeet ik niet. Hij lijkt op die van mijn opa. De vrouw die Shuggie Bain insprak hoor ik nog altijd passioneel Shuggie roepen. Ja, die voorlezers worden op den duur een beetje vrienden van je die met je ‘meedoen’. Ze zijn er immers altijd ‘bij’, diep in je oren terwijl je door je huis loopt en het boek luistert. 

‘Sapiens’ wordt ingesproken door de Nederlander Matthijs Deen. De stem klonk me van bij het begin van het boek erg vertrouwd. Pas later ontdekte ik dat hij ook ‘Congo, een geschiedenis’ had ingelezen. En toen bedacht ik dus dat deze man, deze ‘vriend’ van mij, een goede boekensmaak heeft. Dus ging ik, voor het eerst sinds ik Storytel heb, kijken wat hij nog zoal had ingesproken. En ja, het klopt, grote kans dat mijn volgende boek er ook eentje ‘door Deen’ wordt. Niet de auteur, niet de inhoud, maar de voorlezer zal dus mijn keuze bepalen. Van een nieuwe dimensie gesproken. Freud zou zeggen dat ik me zo stilaan aan deze stem hecht om het gebrek aan voorlezen in mijn jeugd te compenseren. Ik zoek een foto van Deen op en ja, hij zou inderdaad mijn vader kunnen zijn. 

Een anekdotum is een contaminatie van anekdote en antidotum. Doe er uw voordeel mee.